Baarland

Het eiland

Na de stormvloed van 1014, die vanuit het noordwesten zijn vernielend werk deed, bleef ten zuiden van de resten van Zuid-Beveland een aantal eilanden achter. Deze eilanden werden onderscheiden in Oost- en West-Borsele.

Het dorp Baarland

Op het eiland Oost-Borsele vormde Baarland met de dorpen Bakendorp en Oudelande de heerlijkheid van Baarland. Het dorp Baarland zelf is gelegen op een smalle kreekrug, die van west naar oost loopt en na de stormvloed van 1014 langzamerhand nog is opgehoogd. Deze kreekruggen lagen hoger dan in het omringde land en vertoonden een veenpakket in de ondergrond. Hierdoor is het niet verwonderlijk dat mensen de hoogstgelegen gronden als woonplaats kozen. Op deze manier ontstond een aantal woonkernen zoals, naast de zojuist genoemde dorpen, Westdorp en Delie. In 1295 voltrok zich een ramp voor de leefgemeenschappen op het eiland toen er een flinke Vlaamse strijdmacht landde, die de hele streek brandschatte. Het betrof hier een wraakactie tegen graaf Floris V, die daarvoor Sluis had geplunderd. Immers, al jaren lang werd de heerschappij over Zeeland bewesten Schelde betwist door zowel de Vlaamse als de Hollandse graven. Uiteindelijk werden de Vlamingen verslagen door de gezamenlijke legertjes van Doedijn en Everinge en de Van Borselens.

De structuur van het dorp

Na de totale verwoestingen, teweeggebracht door de Vlamingen, zullen de nederzettingen herbouwd zijn. Vrijwel zeker is dat Delie en Westdorp toen verlaten zijn, waardoor de bevolking zich concentreerde in Baarland en Bakendorp.
Op de puinhopen verrees een nieuw dorp. Het is ook mogelijk dat de smalle kreekrug een nieuwe locatie was. Een feit is dat Baarland ruim werd opgezet. Tussen de gevelwanden van de noord- en de zuidbebouwing werd een soort plein gevormd van ruim 22 meter breed ( zijnde 6 blooise roeden ). De huizen werden aan de achterzijde ontsloten door aan beide zijden een achterweg te projecteren.
De langgerekte vorm van het dorp wordt heel duidelijk bepaald door de smalle kreekrug. De huizenwanden volgen aan beide zijden een wat natuurlijk verloop.
Het kasteel “Het hof van Baarland"genoemd, zal wellicht toen al hebben bestaan, want de slotgracht komt zelfs nog met zijn punt in het kerkhof, waarop in de loop der eeuwen een grote driehallenkerk verrees, en zal dus duidelijk mede de vorm van het dorp hebben bepaald.
De oostkant van het dorp werd begrensd door een vaete, een publiek waterreservoir, brandvijver, veedrinkplaats etc…

Baarland in de loop der eeuwen

Direct na de politieke twisten groeide Baarland al snel uit tot een belangrijk dorp. Het dorp had een soort streekfunctie, wat niet in de laatste plaats te danken was aan de zeer invloedrijke Heren van Renesse, die in 1312 de ambachtsheerlijke rechten en grote bezittingen in leen kregen van de graaf van Holland. Hoewel de leden van dit geslacht voornamelijk politieke vetes uitvochten in Utrecht, verloren ze toch niet hun belangen in het Zeeuwse land uit het oog. Zo verkreeg Baarland op 20 april 1390 het recht van een wekelijkse markt op woensdag ( per 1 juni 1394 werd deze verzet naar maandag ). In december 1418 gaf Jan ven Beieren zelfs aan de inwoners van Baarland ten eeuwigen dage vrijheid om “binnen zijne lande van Braband, Holland en Zeeland, te water en te lande, van marktpenningen, pondgelden, tollen en geleide, tolvrij te mogen varen".
Het was verder een dorp waar twee grote kastelen met rondom grachten waren gebouwd en het lag zeer strategisch tussen de Zwake en de Honte, op de belangrijke handelsroute tussen de diverse koopmanssteden in Zeeland en Antwerpen.
Na de reformatie en de 80-jarige oorlog zou de welvaart en de belangrijkheid aanzienlijk teruglopen.

De kroniekschrijvers

Smallegange schrijft in zijn kroniek (1695) : “Baarland, een groot en heerlijk Dorp, is in oude tijden noch veel aenzienlijker en volkrijker geweest". Verder schrijft hij over de voorrechten die inwoners van het dorp vroeger hadden verkregen en over adellijke geslachten, die eertijds hier hun bezittingen hadden.
Izaäk Tirion verhaalt in 1753 “'t Is een goed en mooi Dorp, doch in voorige tijden veel aanzienlijker geweest dan tegenwoordig. De kerk is vrij groot en lugtig en heeft nevens zig een zwaaren hoogen tooren. In het Dorp is ook een Brouwerij, men vondt er op 't jaar 1747 in den zelven vier en tagtig Huizen en een Koorenmolen".
Van der Aa beschrijft het dorp Baarland in 1770 als volgt : “Thans is Baarland een fraai en groot dorp, dat met onderhorigheden ongeveer 481 bunder grond beslaat en ruim 500 inwoners telt, die zich meest allen met landbouw en veeteelt generen".

De ontwikkeling van het dorp in de negentiende eeuw

Bij de eerste officiële volkstelling in 1826 werden er 566 inwoners geteld, waarbij natuurlijk de bewoners uit Bakendorp en de uitgestrekte omringende polders waren inbegrepen.
In 1774 besloot men de driehallenkerk, wegens gebrek aan financiële middelen, gedeeltelijk af te breken. Het middenschip werd nu als kerk ingericht. Een beschilderd houten schot scheidde het koor af van de rest van de kerk.
In het afgescheiden koor werd onderricht gegeven aan de schooljeugd. Uit een brief van de arrondissement(school)opziener kunnen we destilleren dat de toestand niet rooskleurig was. Het gemeentebestuur dacht daar anders over. “Het schoollokaal, een gedeelte van de kerk uijtmakende is slegts hol en koud, maar niet ongeschikt voor schoollokaal, omdat wanneer het koud is er sterk wordt gestookt". Bovendien wilde de raad geen zoldering en lage ramen aanbrengen. De schoolopziener hield echter voet bij stuk en de zoldering kwam er in (nog steeds te zien). Pas in 1880 werd een nieuwe 2-klassige school gebouwd op het kerkhof bij de kerk, die ruimte bood aan 140 kinderen, omgeven door een schoolplein.
Een andere verandering vond plaats toen in 1835 het kerkbestuur besloot niet meer op het kerkhof rond de kerk te begraven, maar het zogenaamde “Schuttershof", even buiten het dorp aan de Bakendorpseweg, als begraafplaats in te richten.
Het gemeentebestuur houdt de begraafplaats rond de kerk nog wel aan voor het begraven van aangespoelde lijken of toevallig overleden vreemdelingen, totdat in 1873 ook de bijzondere begraafplaats vol dreigt te raken, zodat het gemeentebestuur de gronden voor de huidige begraafplaats koopt van de plaatselijke ambachtsheren. Het zuidelijke deel van het kerkhof rond de kerk wordt aan het eind van de negentiende eeuw aangewend voor openbare gebouwen. Zo verscheen er eerst de school en later, toen in 1882 de dorpsherberg annex gemeentekamer afbrandde, liet het gemeentebestuur daar ook een nieuw gemeentehuis bouwen. De eerste vergadering in dit gebouw vond plaats op 1 december 1883.

| Realisatie: iWareCMS |

Omhoog ↑