Jean-Philippe Rameau (1683-1764)
Suite in G/g
1. Ouverture (Les Indes galantes, Prologue)
2. Musette en Quatuor (Platée, Acte III, scène 6) 3. Air dans le goût de la romance sur les flutes (?) (solo André Poortvliet)
4. Tambourin (Platée, Acte I, scène 6) (solo Gerard Boot)
5. Menuet en Trio (Zoroastre, Acte II)
6. Tambourins (Hippolyte & Aricie 1757, Acte III)
7. Chaconne (Dardanus, Acte V, scène 3)Henri Dumont (1610-1684)
8. Pavane (André Poortvliet) Lambert Chaumont (ca. 1630-1712) Suite du premier ton (Gerard Boot)
9. Prelude
10. Duo
11. Trio 12. Dialogue de Cromorne
13. Récit
14. Fugue à 3
15. Deuxième Fugue
16. Récit de Cornet
17. Plein Jeu
18. Gigue Henri Dumont (1610-1684)
19. Allemande Grave (André Poortvliet) Jean-Baptiste Lully (1632-1687) / Jean-Nicolas Geoffroy (1633-1694) Suite in C
20. Ouverture de Bellerophon
21. Trompette de l’Opera (solo Gerard Boot)
22. Menuet I & II (solo André Poortvliet)
23. Aria (solo André Poortvliet)
24. La Marche Jean-Philippe Rameau (1683-1764)Suite in d/D
25. Ouverture (Hippolyte et Aricie)
26. Menuet dans le goût de la vièle (Platée, Acte II, scène 5)
27. Tambourins (Dardanus, Prologue) 28. Les tendres plaintes (?) (solo André Poortvliet)
29. Chaconne (Les Indes galantes, Quatrième Entrée)
Inleiding
Er zijn vanuit de Stichting Oude Zeeuwse Kerken, eigenaar van de Maartenskerk te Baarland en haar orgel, veel inspanningen verricht om het uiterst waardevolle instrument weer geheel compleet te kunnen laten klinken. Deze CD, mogelijk gemaakt door deze stichting, laat het resultaat horen. Bij de keuze voor het programma is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Vlaamse, zuidelijke karakter van het instrument. Tevens is getracht met een origineel, deels vierhandig programma een aanvulling te bieden op het enorme oeuvre aan orgelmuziek dat al op CD verkrijgbaar is. Daarbij heeft het Rameau-jaar 2014 als inspiratie gediend.
Het orgel in de Maartenskerk in Baarland is omstreeks 1750 gebouwd door de beroemde Jacobus Francois Moreau en/of zijn zoon Johannes Jacobus Moreau. Moreau, afkomstig uit Vlaanderen, werd mede beroemd door de bouw van het grote orgel van de Sint Janskerk in Gouda (1736). Het orgel van Baarland werd waarschijnlijk aanvankelijk gebouwd als huisorgel voor een vermogende eigenaar. Het orgel is namelijk zeer uitbundig uitgevoerd en beschikt voor een huisorgel over een riante dispositie op twee klavieren en een aangehangen pedaal. Daarnaast is het beduidend hoger dan in die tijd populaire kabinetorgels.
Het ligt voor de hand dat zowel vader als zoon Moreau aan het orgel gewerkt hebben. Het monogram JJM op de lessenaar wijst op Johannes Jacobus. Het is gezien het verrassend ingenieuze en kwalitatief hoogwaardige instrument echter sterk de vraag of hij dit op dergelijk jonge leeftijd (ca. 22 jaar) alleen heeft gebouwd. Hij zal het orgel wellicht afgewerkt hebben na de dood van zijn vader in 1751.
Uit kunsthistorisch oogpunt moet de bouw beslist omstreeks 1750 hebben plaatsgevonden. De toegepaste ornamenten staan nog sterk in de Lodewijk XIV-traditie door hun volstrekte symmetrie. In orgels van Johannes Jacobus Moreau, korte tijd later gebouwd, treedt overduidelijk de elegantie en de asymmetrie van het rococo naar voren, waarvan het orgel van Baarland niets bezit.
In 1783 wordt het orgel te koop aangeboden door de Rotterdamse orgelmaker Johannes Pieter Künckel, die in de Amsterdamsche Courant adverteert met “een allerbest Huis-Orgel door den beroemden J. Moreau”, waarna het in 1786 in Baarland geplaatst wordt.
Het orgel is grotendeels ongeschonden bewaard gebleven. In 1932 vond door orgelmaker I.M.H. Giesen uit Goes een herstelling plaats en werd het tongwerk –naar de geest van die tijd- vervangen door een Gamba 8’. Door Flentrop Orgelbouw
is in de jaren ’90 een ‘conserverende’ restauratie uitgevoerd, om zo weinig mogelijk in te grijpen in de schoonheid en authenticiteit van het instrument. Dit mede op aandringen van Jan Jongepier, die als adviseur bij de restauratie betrokken was. In zijn rapport over het orgel lezen we het volgende:
“De klank van het orgel moet uiterst waardevol worden geacht. De klankschoonheid is in feite nog steeds verbijsterend. Het prestantenkoor op het bovenklavier bezit een zeer ijle, levendige en ook zilverachtige klank. De onderlinge vermenging is zeer groot. De expressieve aanspraak draagt zeer bij tot de klankschoonheid en de levendigheid. Het snijdende karakter wordt er mede door bepaald. De fluitregisters bezitten ook veel voorspraak. Het ensemble op het onderklavier heeft ook een grote versmelting. Alle registercombinaties klinken zeer kleurrijk. Opvallend is, dat het fluitenensemble teruggetrokken klinkt in verhouding tot het prestantenensemble, een duidelijke nevenwerk- of echo-werking. De Cornet is echter zeer present van toon.”
En elders in zijn rapport waar hij pleit voor conserveren van de huidige staat: “Naar mijn mening is de klank van het orgel van de hoogst indenkbare waarde en schoonheid. Er zijn maar weinig orgels te noemen, waar een oud klankbeeld zo overtuigend en zo ontroerend aanwezig is. Er is zóveel schoons, dat zich nog ongestoord kan manifesteren. Er is zóveel waarover men zich kan verbazen”.
Ook Theo Jellema, die als adviseur betrokken was bij de reconstructie van het enige register dat verloren ging, de Kromhoorn, sprak in soortgelijke superlatieven over het instrument. Met genoemde reconstructie door Flentrop in 2013 zijn de klankmogelijkheden weer zoals Moreau dit omstreeks 1750 bedoeld heeft en is ‘een der meest waardevolle exemplaren van de kleinere monumentale orgels van Nederland’ (top-10 Rijksdienst voor de Monumentenzorg) weer in al haar schoonheid te beluisteren.
Dispositie
Hoofdwerk (II) Nevenwerk (I)
Bourdon 8’ Holpyp 8’
Prestant D 8’ Fluyt 4’
Prestant 4’ Quintfluyt 3’
Fluyt 4’ Klynfluyt 2’
Quint 3’ Cornet D III
Octaef 2’ Kromhoorn 8’
Pedaal aangehangen aan NW
Koppel HW-NW B/D
Tremulant
Ventiel
Manuaalomvang: C-d3
Pedaalomvang: C-g
Stemming: gelijkzwevend, a1 = 435 Hz
Programma (André)
Gerard Boot (Middelburg, 1974) kreeg orgel- en pianolessen van Bram de Wolf, Rien Balkenende en Leen de Broekert. Na het behalen van zijn D-examen (cum laude) aan de Zeeuwse Muziekschool specialiseerde hij zich in de interpretatie van oude muziek, eveneens bij Leen de Broekert (1949-2009), die een groot specialist was op het gebied van de oude muziek en haar uitvoeringspraktijk. Met name door zijn toedoen raakte hij al op jonge leeftijd betrokken bij (de organisatie van) oude muziekconcerten, die in de jaren ’80 en ’90 ondermeer in de Lutherse Kerk in Middelburg georganiseerd werden en waar grote namen en pioniers als Gustav Leonhardt en Jos van Immerseel te gast waren. Zo registreerde hij bijvoorbeeld meermalen bij concerten van Gustav Leonhardt en andere specialisten in de oude muziek. Gerard Boot is voorzitter van Incanto, stichting voor Oude Muziek en organist in Middelburg, Veere en Baarland. In Baarland is hij vanuit de Stichting Oude Zeeuwse Kerken belast met het hoederecht over het Moreau-orgel. Met regelmaat geeft hij concerten.
André Poortvliet CV
Colofon
Opgenomen 2 en 3 oktober 2014 in de Maartenskerk te Baarland
Opnametechniek: Hans van der Gouwe, Gouda Foto’s:
Teksten: André Poortvliet en Gerard Boot
Opdrachtgever: Stichting Oude Zeeuwse Kerken. De opbrengst van de verkoop van deze CD zal ten goede komen aan het onderhoud van de Maartenskerk en het Moreau-orgel.